'De Bruinvisch' (1573)
Visstraat 14-16 en Kruisstraat 46
In het cijnsboek van 1520 moet Hendrik van Engelen betalen voor een perceel van 18 voet (= 5,18 m). Dit is circa 50 cm breder dan het pand dat hier tot 1944 stond. Bevond zich aan de rechterzijde van het pand een osendrup die bij het perceel geteld werd, of was er op de hoek van de Karrenstraat een strook grond, die een restant van een overkraging was? Op de tekening in het rentenboek van de blokmeesters van de Vismarkt uit 1787
| 413 |
staat het pand afgebeeld met een houten voorgevel met twee uitkragingen. Niet te zien is of ook de zijgevel uitkraagde.
Het pand omvatte twee bouwlagen met kap. De kap telde twee zolders, die voorzien waren van luiken. Op de eerste verdieping zaten twee grote vensters, die op een woonfunctie wijzen. De houten pui bezat een luifel, waaronder een pothuis of kelderingang zichtbaar is. Of ook het achterhuis onderkelderd was, is niet meer na te gaan. Uit foto's van de oorlogsschade valt af te leiden dat dit achterhuis door een brandmuur met topgevel van het voorhuis gescheiden was. Deze scheiding was reeds in de tweede helft van de 17de eeuw een feit, aangezien het voorhuis werd afgescheiden en één geheel werd met het buurpand Karrenstraat 44.
| 417 |
Literatuur
CB 1520 f 46v; M 785 en 805.
A. van Drunen, 's-Hertogenbosch van straet tot stroom (Zwolle - Zeist 2006) 413, 417